Waddenfonds

Op een van de bijeenkomsten van het Waddenfonds, die werd gehouden in het atrium van het Natuurmuseum Friesland aan het Schoenmakersperk in Leeuwarden, was het een vrolijke boel. Van heinde en verre waren de belangstellenden – veelal financieel betrokken belanghebbenden – afgekomen op het feest van directeur Bram van der Klundert. Want hij wordt niet alleen als suikeroom beschouwd, maar misschien door sommigen nog meer als Sinterklaas. Het werkterrein van het Waddenfonds is: de Waddeneilanden, de Waddenzee en de gemeenten die grenzen aan het waddengebied.

Niet voor niets dat de bijeenkomsten in het Natuurmuseum van een bijzonder karakter zijn. Want wie lopen daar rond? Wat willen zij en hoe pakken zij dat aan? Hoe krijg je geld uit dat Waddenfonds? Als we naar de website kijken en naar de jaarrekeningen dan heeft het fonds haar zaakjes goed voor elkaar. Ook bij het doornemen van het jaarverslag 2014 lijkt de pr goed op orde te zijn.

Club van Bram

Het is ook niet niks wat de club van Bram van der Klundert te verstouwen heeft. Maar liefst EUR 358 miljoen mag Bram uitgeven in de periode vanaf 2015 tot en met 2026. Daarbij blijft het niet. Er komt nog een bedrag van EUR 155 miljoen bij, want dat staat er bij het Waddenfonds eind 2014 op de bank. Al met al een vorstelijk bedrag van meer dan een half miljard euro.

Deze cijfers staan keurig vermeld in het jaarverslag en de jaarrekening van het Waddenfonds. De jaarrekening 2014 is in februari 2015 opgesteld en voorzien van de verklaring van de accountant. Het is een recht-toe-recht-aan-verhaal en keurig op tijd aangeleverd.

Tineke Schokker

Op zich roepen de cijfers geen vragen op, behalve dan de bevestiging dat er heel veel geld omgaat in het Waddenfonds. De hamvraag is natuurlijk: heiligt het doel de middelen? Met andere woorden: is het instituut zinnig? Zijn de uitgaven en subsidies te rechtvaardigen in het licht van de doelstelling van het Waddenfonds? Aanvankelijk werd gedeputeerde Tineke Schokker (CDA) achter de broek gezeten om projecten te ontwikkelen, er werd volgens de Friese statenleden te weinig geld uitgegeven. Nu kan de vraag worden gesteld of het uitgegeven geld wel in overeenstemming is met het doel.

Kooieend

Maar wat doet de restauratie van het Vermeulen-orgel en de Johannes de Dooperkerk van de PKN-gemeente (Protestantse Kerk Nederland) van Parrega-Hieslum op de lijst van het Waddenfonds? Het kerkbestuur wordt vorstelijk beloond met een subsidie van 105.000 euro op een totale restauratie van 262.000 euro. En is de verhouding tussen de totale investering (subsidiabele kosten) en de toegekende subsidie door het Waddenfonds van het project ‘Kongsi voor de Kooieend’ wel in orde? De aanvragers willen 24 eendenkooien redden van de ondergang en krijgen van het Waddenfonds hiervoor een bedrag van EUR 2,3 miljoen om te verspijkeren. De totale kosten zijn EUR 2,9 miljoen. Wie is er tegen de Kooieend? Ook wij zijn groot voorstanders van de kooieend en van de eendekooien die hieromheen zijn gebouwd. Maar zijn de bedragen die met het behoud van de eendekooien zijn gemoeid in balans met de overige projecten en met het uiteindelijk doel van het fonds? U slaat de lange lijst die op het internet staat gepubliceerd maar eens op na.

Politieke keuzes

We proeven allemaal politieke keuzes die te weinig weerwerk krijgen vanuit particuliere – zij die de eigen broek omhoog houden – ondernemingen en ondernemers. Ook zien we, vooral tijdens de bijeenkomsten zoals in het Fries Natuurmuseum, allerlei subsidietijgers uit hun oerwoud tevoorschijn komen op zoek naar een nieuwe prooi.

Helderheid

Ook directeur Bram van der Klundert worstelt nog wel eens met de grote pot geld waarop hij zit, zo blijkt uit het jaarverslag 2014. Van der Klundert: ‘De komende twaalf jaren is er een beperkter jaarbudget ter beschikking dan de afgelopen jaren. Er kan ongeveer 23 miljoen euro per jaar worden geïnvesteerd. Dat is niet veel in verhouding tot de opgaven die er zijn. Aan de andere kant is 300 miljoen over de resterende looptijd wel een resterend bedrag; je moet dan wel weten welke transities je in twaalf jaar echt wilt hebben bereikt en welke investeringen van het Waddenfonds daaraan bij kunnen dragen. Het is de uitdaging voor 2015 en wellicht nog 2016 om dat in beeld te brengen.’ Enige helderheid mag van de directeur wel worden verlangd. Of moeten we niet al te zwaar tillen aan de begeleidende teksten rond de jaarrekening?

Bestuurslichaam

Waar is het Waddenfonds nou eigenlijk voor bedoeld? Citaat: ‘Het Waddenfonds is opgericht om een duurzame en kwalitatieve impuls te geven aan ecologie en economie van het waddengebied.’ Volgende citaat: ‘Sinds 1 januari 2012 zijn de provincies Noord Holland, Groningen en Fryslân verantwoordelijk voor het Waddenfonds.’ Uit deze citaten blijkt dat het qua pr en volzinnen keurig op orde is. Het ronkt erover. Maar wat is nu de meerwaarde voor de nabije toekomst? Is dit zwaar opgetuigde bestuurslichaam wel voldoende verankerd in de standplaats Leeuwarden? Gingen er al bij de start geen geluiden op van: Waarom Leeuwarden? En als dit zo is, zou dan het Waddenfonds zich niet veel meer moeten bezighouden met kwalitatieve onderzoeksplaatsen die nu slechts marginaal in de beleidsstukken zijn te vinden en met een stevige resultaatsverantwoording?

Het Waddenfonds is een bestuursmoloch dat bestaat uit algemeen bestuur, een dagelijks bestuur, een directie (uiteraard met een staf) en een kwaliteitscommissie. En nog een aparte commissie voor bezwaar- en beroep. Wat opvalt is dat het dagelijks en algemeen bestuur volledig wordt gevormd door politici. Wat ook opvalt is de afwezigheid van een onafhankelijke raad van toezicht. Een onafhankelijk toezicht door bijvoorbeeld niet-politici ontbreekt bij het fonds waar – we stellen het nogmaals – miljoenen te verdelen zijn. Een kilo minder bestuur en een pond meer toezicht lijkt ons niet alleen wenselijk, maar sowieso noodzakelijk.

Woorden

Het publieke jaarverslag blinkt uit met woorden als: robuuster, toekomstbestendig, duurzaam, focus, investeren, uitdagen etc. Maar is dit bestuurslichaam meer dan een loket? En als dit beperkt blijft tot een uitdeelloket dreigt dan niet het gevaar dat de landelijke overheid op een gegeven moment zegt dat dit loket ook wel in Den Haag zou kunnen staan?

Het verhaal zou sterker worden als er op de projectenlijst een kwantitatief, cijfermatig onderbouwd verhaal bijkomt waarmee inzicht wordt gegeven in de effectiviteit van de verstrekte subsidies. Het kan toch niet zo zijn dat we alleen afgaan op woorden; de cijfers moeten spreken,vooral in de verantwoordingsfase.

Dit uitgavefonds zou zich bijvoorbeeld ook kunnen uitspreken over het onderwerp: afschaffing van de toeristenbelasting. En zo zijn er nog andere concrete maatregelen te bedenken die niet direct tot uitgave van overheidsgeld leiden, maar wel de economie stimuleren. Was dat toch niet het doel van het Waddenfonds?

Geef een antwoord